|
|
|
Mogelijke oorzaken / natuurlijke factoren |
|
vulkanisme |
Onderstaande foto geeft
een impressie van de uitbarsting van de Mt. Pinatubo op 15
juni 1991 op de Filippijnen. Vulkaanuitbarstingen van deze
omvang kunnen een enorme hoeveelheid as en zwaveldioxide uitstoten.
De vulkanische wolk wordt tijdens explosieve uitbarstingen
van dit kaliber tot in de stratosfeer geblazen. |
|
Welk effect hebben vulkaanuitbarstingen op
het klimaat? Om dit te begrijpen moeten we eerst iets meer weten
over de opbouw van de atmosfeer. In de atmosfeer kunnen we verschillende
lagen onderscheiden op basis van het verticale temperatuurverloop
(zie onderstaande figuur). De temperatuurveranderingen zijn
het complexe gevolg van drukverandering, stralingsevenwichten
en fotochemische processen. |
|
Het weer van alledag
speelt zich af in de troposfeer. De temperatuur neemt sterk
af met de hoogte tot aan de tropopauze. Dit is de bovenste begrenzing
van de troposfeer. De tropopauze bevindt zich op een hoogte
variërend van 8 km aan de polen (ongeveer -50°C) tot
16 km boven de evenaar (ongeveer -80°C). De troposfeer is
turbulent en, door de circulerende luchtmassa's, meestal homogeen
van samenstelling. |
|
In de stratosfeer daarentegen neemt de temperatuur
toe met de hoogte en verticale menging vindt er maar zeer langzaam
plaats. De verticale beweging wordt geblokkeerd doordat een
warme luchtlaag de daaronder gelegen koudere luchtlagen afdekt.
De temperatuurstijging wordt veroorzaakt door absorptie van
kortgolvige zonnestraling (zie ook onderdeel: Het
natuurlijke broeikaseffect). Ook de ozonlaag bevindt zich
in de stratosfeer. De stratopauze vormt de overgang van de stratosfeer
naar de zeer ijle mesosfeer waar de temperatuur terug afneemt
met de hoogte. Boven de mesosfeer bevindt zich de thermosfeer. |
|
|
Onderstaande satellietbeelden geven een overzicht
van de verspreiding van de vulkanische wolk (SO2-detectie)
over een periode van een 10-tal dagen. Links boven zien we één
dag na de uitbarsting de wolk uitdijen vanop de Filippijnen
om vervolgens richting Afrika te trekken. |
|
Sulfaataërosolen en stofdeeltjes hebben
een afkoelend effect op het klimaat omdat ze de inkomende zonnestraling
reflecteren en alzo de planetaire
albedo verhogen. Ook absorberen deze aërosolen zonnestraling
waardoor ze de hogere luchtlagen opwarmen (en de lagere luchtlagen
afkoelen). Omwille van de zeer beperkte verticale luchtbeweging
in de stratosfeer kunnen deze deeltjes jarenlang blijven zweven
en zich verdelen over de stratosfeer (in tegenstelling tot de
troposfeer, waar de deeltjes relatief snel zouden weggewassen
worden door o.a. onweersbuien). SAGA II (Stratospheric
Aërosol and Gas Experiment II) werd gebruikt om vanuit
de ruimte de hoeveelheid en de verspreiding van stratosferische
sulfaataërosolen afkomstig van de Pinatubo in kaart te
brengen. Onderstaande figuren geven een vergelijking van de
stratosferische "optical depth" bij 1.02 micrometer.
"Aerosol optical depth" (=extinctie veroorzaakt door
aërosolen) is een maat voor de hoeveel licht die door de
aërosolen in een verticale kolom in de atmosfeer wordt
verstrooid en geabsorbeerd (dus de hoeveelheid licht die het
aardoppervlak niet bereikt). |
|
In de eerste figuur wordt de extinctie weergegeven
bij een achtergrondconcentratie van sulfaataërosolen (=
meting voor de eruptie). |
|
De tweede figuur toont de verspreiding van
stratosferische aërosolen (= meting tijdens de erupties)
en we zien een toename van de extinctie in de tropen met een
factor 10 tot 100. |
|
De derde figuur toont de verspreiding van
stratosferische aërosolen tussen 13 februari 1993 en 26
maart 1993 (= 18 maanden na de erupties). In de laatste figuur
is duidelijk te zien dat de vulkanische wolk zich over de gehele
stratosfeer heeft verspreid en dat na 1.5 jaar de achtergrondconcentratie
van voor de uitbarsting nog steeds niet is bereikt. De gemiddelde
mondiale temperatuur daalde in deze periode met 0.25°C. |
|
Ook maansverduisteringen kunnen een indicatie
geven van de hoeveelheid stofdeeltjes in de atmosfeer. Tijdens
een totale maansverduistering is de maan toch nog zichtbaar.
Zonlicht wordt verstrooid door de aardatmosfeer aan de dagzijde
en bereikt alzo het maanoppervlak, die het zonlicht op haar
beurt gedeeltelijk weerkaatst in de richting van de aarde. De
helderheid van de maan tijdens een verduistering kan variëren
van zeer donker (donkerbruin) tot zeer helder (koper-rood) volgens
de schaal
van Danjon. Maanden na de uitbarsting van Mt. Pinatubo volgden
eclipsen die zeer donker waren. |
|
In verband met onderzoek naar klimatologische
effecten van vulkanen in het verleden, kunnen ijsboringen in
de ijskappen van Groenland en Antarctica een grote bijdrage
leveren: |
|
Omdat sneeuw zich jaar na jaar opstapelt,
wordt elk jaar een duidelijke laag gevormd. Zo kunnen wetenschappers
de verschillende lagen dateren en inzicht verkrijgen in temperatuur,
neerslag, chemische samenstelling van de atmosfeer en andere
meteorologische parameters. Via zuurgraadmetingen kan men vaststellen
wanneer grote uitbarstingen hebben plaatsgevonden, omdat de
door vulkanen uitgestoten zwaveldeeltjes in de atmosfeer omgezet
worden in zwavelzuur. |
|
De uitbarsting van de 2800m hoge stratovulkaan
Tambora (foto onder) in Indonesië, die in 1815 vijf tot
tien maal zoveel materiaal in de stratosfeer blies als de Pinatubo,
was waarschijnlijk de oorzaak van de op een na koudste zomer,
van de laatste zes eeuwen, in 1816. |
|
De grootste uitbarsting van de laatste miljoen
jaar vond eveneens plaats in Indonesië. De Toba vulde de
stratosfeer met 15 tot 20 maal zoveel materiaal (ongeveer 2800
km³ !) als de Tambora (150 km³). Deze enorme eruptie
zou bijvoorbeeld Noord-Canada voor enkele jaren met sneeuw bedekt
kunnen houden. Vulkanen kunnen echter enkel voor blijvende verandering
zorgen als uitbarstngen gepaard gaan met factoren die afkoeling
stimuleren. In deze periode, 74duizend jaar geleden, toen de
aarde al op de drempel stond van een nieuwe ijstijd, zou dit
samen met het toegevoegde afkoelingseffect van de met extra
sneeuw bedekte aarde (meer reflectie van inkomende zonnestraling),
de doorslag hebben kunnen geven. |
|
|
|
Links |
|
|